Rembrandt - De Staalmeesters

Uw meesterproef:
het MASTERY-model

Bent u een meester?

Om meester te worden is een meesterproef nodig. Zo ging dat in de middeleeuwen en zo gaat dat nog steeds in een Gilde. Hoe zou dat zijn voor u als leidinggevende?

Hieronder zijn ze weergegeven als vragen die uzelf kunt stellen en waarmee u in een nieuwe spiegel kijkt. Er is een voorbeeld lakmoesproef toegevoegd om het denkproces te helpen. Er is altijd ruimte voor groei. De lakmoesproeven zijn niet bedoeld als eindpunt van een afvalrace, maar als inspirerend beginpunt, waarin kansen voor ontwikkeling zichtbaar worden.

Er zijn twee delen aan een meesterproef: uw daden en… wie u bent.

Extern – Uitzonderlijke daden

Voor een meesterproef moet u natuurlijk uitzonderlijke vaardigheden laten zien. Deze bewijzen uw kundigheid. Voor leiders is dat met name in het bereiken van bijzondere doelstellingen met ongebruikelijke teams onder lastige omstandigheden. Een bewijs dat u buiten de gebaande paden resultaten kunt bereiken en daarvoor wordt herkend en erkend met bijvoorbeeld nominaties en/of prijzen.

Vraag: welke bijzondere resultaten heeft uw organisatie kunnen bereiken?

Voorbeeld lakmoesproef: uw organisatie heeft meerdere keren positief de landelijke pers gehaald.

Intern – Wie u bent

Het gaat bij een meesterproef niet alleen om zichtbare daden en resultaten. Wie u bent als persoon is minstens zo belangrijk. Door gesprekken met officiële gildemeesters en met ervaren leiders die ik als meesters beschouw, ben ik gekomen tot een zevental intrinsieke kenmerken van hedendaagse meesters. Meesterschap raakt de hele mens in (minstens) zeven aspecten, waarvan de beginletters samen het woord MASTERY, meesterschap vormen.

M – Means

Vraag: waaraan besteed u uw inkomen en winst?

Voorbeeld lakmoesproef: een meester investeert bij voorkeur weer in ontwikkeling. Hij waakt ervoor in de meer-meer-meerval te trappen van het bezit.

A – Authentic

Vraag: heeft u rust in en met uzelf?

Voorbeeld lakmoesproef: een meester heeft zijn eigen stijl en werkwijze en durft daar ook in crisistijden aan vast te houden.

S – Sharing

Vraag: welke kennis wilt u (nog) delen?

Voorbeeld lamoesproef: een meester heeft volgers en is baas over zijn agenda. Zijn oren zijn daarbij minstens even groot als zijn mond.

T – Transformational

Vraag: wat voor moois wilt u (nog) maken?

Voorbeeld lakmoesproef: een meester vindt begrippen als duurzaamheid, rentmeesterschap en maatschappelijke verantwoordelijkheid een doodgewoon, minimaal en integraal onderdeel van zijn bedrijf.

E – Enthusiastic

Vraag: wat wilt u (nog) helpen rechtzetten in onze maatschappij?

Voorbeeld lakmoesproef: een meester is gegrepen door een hoger plan en niet bang voor zijn innerlijke kracht, boosheid, spiritualiteit en heeft dus tegenstanders.

R – Relational

Vraag: hoe versterkt u uw relaties?

Voorbeeld lakmoesproef: een meester kent en erkent de kracht, rol en onmisbaarheid van de mensen om zich heen, ten eerste zijn/haar partner en team en zet hen publiekelijk en oprecht op het podium.

Y – Yearning

Vraag: wat wilt u (nog) leren en beleven?



Voorbeeld lakmoesproef: een meester is en blijft nieuwsgierig, reist, heeft afwijkende interesses, experimenteert, heeft aparte vrienden, en verdiept zich in biografieën van andere leiders.