Directe link:
Directe link:
Eliyahu Goldratt, de geestelijk vader van de Theory of Constraints, zei ooit: “Tell me how you measure me, and I will tell you how I behave.” Ofwel: onze manier van meten bepaalt het gedrag van mensen. Mensen zijn emotioneel én pragmatisch – en zeker niet gek. Die twee drijfveren botsen vaak: emotioneel willen we het beste, maar pragmatisch kiezen we voor wat werkt binnen het systeem. Verkeerd gedrag? Dat is de schuld van de leider, of in bredere zin van de systemen die we ontwerpen. Verkeerde informatie en verkeerde meetmethoden en beloningen leiden tot perverse prikkels. En nergens zien we dit zo duidelijk als bij subsidies – vooral bij semi-overheidsinstellingen en ngo’s.
Meten dwingt pragmatisme boven emotie
Goldratt’s uitspraak legt de kern bloot: meten stuurt gedrag, vaak tegen onze emotionele intenties in. Stel, een bedrijf meet productiviteit door gewerkte uren. Emotioneel willen medewerkers excelleren en waarde toevoegen, maar pragmatisch blijven ze langer op kantoor – zelfs als ze niet productief zijn – omdat ze weten dat uren tellen, niet resultaat. De meting wint met inefficiëntie en frustratie als gevolg.
Dit conflict speelt ook op macroniveau. Overheden en subsidieverstrekkers willen impact meten, vaak tot in detail. Denk aan een subsidie voor duurzame innovatie: de aanvrager moet exact rapporteren hoeveel CO2 wordt bespaard, hoeveel banen worden gecreëerd, en welke mijlpalen binnen drie maanden worden gehaald. Dit lijkt logisch, maar het creëert perverse prikkels.
Subsidies: Vooral semi-overheid en ngo’s buigen mee
Subsidieverstrekkers eisen gedetailleerde rapportages omdat ze houvast zoeken. Maar per definitie weet de overheid niet wat écht goed is voor de wereld. Innovatie gedijt op vrijheid, niet op micromanagement. Door te meten dwingt de overheid organisaties om pragmatisch te handelen, ten koste van hun drive om te innoveren. Dit gedrag zien we vooral bij semi-overheidsinstellingen zoals kennisinstellingen en bij ngo’s. Zij passen zich vaak aan de hoepels van de subsidieverstrekker aan, omdat hun financiering en bestaansrecht hiervan afhangen.
Bijvoorbeeld: een universiteit krijgt een subsidie voor een onderzoeksproject, maar moet elk kwartaal rapporteren over “meetbare vooruitgang”. Het team wil grensverleggende kennis ontwikkelen, maar pragmatisch kiezen ze voor quick wins die goed scoren in de rapportage – zoals een publicatie die nét aan de eisen voldoet – in plaats van te investeren in diepgaander, risicovoller onderzoek. Ngo’s doen hetzelfde: zij richten hun projecten in op wat meetbaar is, bijvoorbeeld aantal mensen bereikt, niet op wat de grootste impact heeft.
Mkb-bedrijven daarentegen bieden vaak weerstand. Zij willen niet buigen naar de bureaucratische eisen van subsidieverstrekkers. Een kleine ondernemer die een innovatiesubsidie aanvraagt, haakt soms af als de rapportagelast te zwaar wordt. Liever behouden ze hun vrijheid en zoeken ze andere financiering, dan dat ze hun drive om te ondernemen en innoveren laten verstikken door pragmatische aanpassing.
Wat moeten we dan wel doen?
De overheid zou juist niet zoveel moeten willen meten. Innovatie en maatschappelijke vooruitgang vragen om vertrouwen, niet om bureaucratie. In plaats van organisaties te dwingen om te rapporteren over meetbare outputs, zou de focus moeten liggen op het creëren van een omgeving waarin ondernemers en instellingen vrij kunnen experimenteren – waar passie en pragmatisme in balans zijn. Geef subsidies met minimale voorwaarden, en laat organisaties zelf bepalen hoe ze waarde toevoegen. Doe een open ‘beauty contest’ voor mooie ideeën zonder vooraf eisen te stellen. Ja, dat voelt risicovol – maar echte vooruitgang komt uit risico, niet uit controle.
Zijn alle subsidies perverse prikkels?
Subsidies zijn bedoeld om goed te doen, maar door hun focus op beheersen, meten en controleren creëren ze ongewenst gedrag. Vooral kennisinstellingen en ngo’s worden pragmatici, terwijl mkb’ers vaak afhaken. Goldratt’s inzicht – meten stuurt gedrag – laat zien dat dit geen toeval is, maar een systeemfout. Ronald Reagan zei ooit: “The nine most terrifying words in the English language are: ‘I’m from the government, and I’m here to help.’” Dus, een prikkelende vraag om mee af te sluiten: zijn alle subsidies met resultaatsverwachting eigenlijk geen perverse prikkels?